NIEUWS

Het persoonlijke verhaal van een faillisement
19-07-2012

Ruim tienduizend bedrijven gingen vorig jaar failliet. Pieter de Leeuw was één van die vele ondernemers die zijn bedrijf ten onder zag gaan. Voor de duidelijkheid is dit een informatief stuk redactie, van een ondernemer welke niet uit Prinsenbeek komt. Pieter de Leeuw schreef een persoonlijk verhaal over de ondergang van zijn onderneming.

“De curator joeg me meteen al de schrik op het lijf.”

Ik weet niet op welke dag het is begonnen, maar ik weet nog precies wanneer het is geëindigd, op 14 april. Het was in een vierkant zaaltje van de faillissementsrechter. Om tien voor half elf sprak hij het faillissement uit van mijn onderneming. De euthanasie duurde precies vijf minuten. Maar wanneer het was begonnen, het einde van mijn bedrijf? Misschien een paar jaar daarvoor. Ik weet het echt niet.

Ego
De eerste weken na mijn gang naar de rechtbank was mijn ego gekrompen tot maatje pink. Je hebt ondernemers die de ondergang van hun bedrijf wijten aan een ongelukkige samenloop van omstandigheden en dan ook al meteen fanatiek plannen maken voor hun volgende droomfabriek, maar bij mij wilde dat niet lukken. Het punt is dat als alles wat je zelf hebt opgebouwd aan gruzelementen is geflikkerd, in mijn geval ieder geval, een beetje huiverig was om nog op mijzelf te vertrouwen. Want ik had alles goed gepland, doorgerekend, nog een keer tegen het licht gehouden, en toch sjokte ik op 14 april als een wadloper het zaaltje van de faillissementsrechter binnen. Dus kwam ik voorlopig niet toe aan een reconstructie, wat mij trouwens niet belette om 72 verschillende verklaringen te bedenken voor het uiteenvallen van mijn onderneming, maar ze voldeden niet, geen eentje.

Onderneming
Hoe dan ook, het was aanpoten geblazen, de eerste dagen, want de curator joeg me meteen al de schrik op het lijf. Hij zou een onderzoek instellen naar mijn functioneren als bestuurder van de onderneming. Dat gebeurt altijd, maar ik bleek reden te hebben om mij zorgen te maken. De bedoeling van het onderzoek was om vast te stellen of mij als bestuurder iets te verwijten zou zijn omdat ik dan persoonlijk aansprakelijk gesteld zou worden. Ik had namelijk verzuimd om de jaarcijfers van de bv bij de Kamer van Koophandel te deponeren. Dat kon mij worden aangewreven als een ernstige nalatigheid. Voor de goede orde, ik had niks onoorbaars gedaan, mijn personeel was tot het laatst toe betaald. Ik was misschien een zakelijke autist, maar voor een boefje was ik niet opportunistisch genoeg.

Curator
Daar komt bij, ik had in die laatste paar maanden wel wat anders aan mijn hoofd. Sowieso zijn die jaarcijfers een malle formaliteit omdat de cijfers iedere status ontberen, maar goed, ik wist het niet. Ik had er zelfs nog nooit van gehoord. Het onderzoek zou een jaar in beslag gaan nemen. Waarom ook niet? Ik haastte mij naar mijn advocaat die al jarenlang als curator optrad, maar hij kon me niet op mijn gemak stellen. Het punt is dat de persoonlijkheid van de curator in deze leidend is. Aan het ene einde van de spreekwoordelijke lineaal heb je de mierenneuker die zich geroepen voelt de letter van de wet rechtstreeks te volgen en helemaal aan de andere kant, heb je de juridische Bourgondiër die in een oogopslag de puinhopen overziet en het verder wel mooi vindt. De mijne was niet makkelijk te peilen. Bij ons eerste gesprek vond hij het van belang een formele indruk te maken en zat hij mij anderhalf uur lang met een pokerface aan te kijken. Los van alle pleuris die zich over mijn hoofd uit zou storten als hij mij persoonlijk aansprakelijk zou stellen, vond ik het maar moeilijk te verteren dat een wildvreemde zo in mijn leven kon ingrijpen. Kan ik iemand verwijten dat de jaarcijfers niet bij de Kamer van Koophandel zijn gedeponeerd? Ja, mijzelf natuurlijk, alleen mijzelf. En het accountantskantoor waarvan ik de naam niet noemen zal.

Accountmanager
Maar ik was er nog niet. Ik had altijd gedacht dat een bv een veilige wal optrekt tussen je gezin en je onderneming, maar dat blijkt larie, want behalve die verdomde jaarcijfers, is er de rekening courant waarvoor je als ondernemer privé aansprakelijk bent.

Ik had een goede accountmanager bij de bank, ik kan niet anders zeggen. Hij gaf me altijd het gevoel dat ik een echte ondernemer was omdat mijn ongeschoren nicotinekop zo geweldig contrasteerde met zijn smetteloze verschijning. Hij noemde mij de om de haverklap een ‘echte creatieve’ en had de gewoonte aangenomen om mij als een hebberige kleuter aan te kijken als ik hem weer eens een ei van Columbus uit de doeken deed. Hij was een geweldige sukkel of een groot psycholoog. Maar feit is dat een paar dagen na mijn gang naar de rechtbank er een vriendelijk briefje op de deurmat plofte waarin Niels, zo heette mijn accountmanager, mij schreef dat hij mijn hele hebben en houwen had overgedragen aan een incassobureau dat weliswaar onlosmakelijk met de bank verbonden was, maar geheel zelfstandig opereerde. Dag Niels.
Het incassobureau was niet overdreven ongeduldig, maar vastbesloten om iedere dubbeltje dat mijn onderneming rood heeft gestaan, weer terug te krijgen. Dat hoefde niet vandaag, dat hoefde ook niet volgend jaar, maar vroeg of laat zou de rekening courant moeten worden aangezuiverd. Mijn halve ondernemersleven heb ik doorgebracht met ouwehoeren, dus ik dacht dat het goed zou zijn om met de incasseerders om de tafel te gaan zitten, maar dat deden ze niet, ze houden afstand. Tot nog toe hebben ze geen beslag gelegd, daar mag ik al blij mee zijn. Schijnbaar is het faillissement van een onderneming het einde van een geschiedenis, maar veel meer vormt deze weer het begin van een hele nieuwe historie.
Ik zei het al, mijn ego had flink te lijden onder de schipbreuk. Vele jaren geleden heb ik de Journalistenschool gedaan en daarna ben ik min of meer bij toeval in een commercieel baantje terecht gekomen waar ik vliegensvlug mijn draai vond. Na een paar jaar op de werkvloer van een handvol benepen middenstanders, besloot ik naar de Kamer van Koophandel in Den Haag te gaan en mij als ondernemer in te schrijven. Daar was ik trots op, omdat mijn hoedanigheid van ondernemer mij in mijn ogen onderscheidde van het legertje loonslaven. De praktijk is weerbarstig en als ik ‘s avonds weer eens een factuurtje maakte waarvan ik vermoedde dat de inkoper hem tenminste twee maanden zou laten liggen, vroeg ik mij vertwijfeld af of de sukkels in vaste dienst niet slimmer en realistischer in het leven stonden. Mijn kantoor stond in Rijswijk, recht tegenover een vreemdgangershotel. Maar liefst vijfhonderd vierkante meter had ik gehuurd. Mijn bedrijf was een marketing- en communicatiebureau met een paar opdrachtgevers en een paar eigen producten. De blunder van de eeuw was dat ik zelf mijn grootste opdrachtgever de deur heb gewezen. Het doet er niet toe hoe en waarom. Ik dacht dat ik het wel zou overleven en dat was niet zo. Op die veertiende april werd niet alleen mijn onderneming vakkundig de nek omgedraaid, maar kreeg mijn hele verleden een flinke draai om de oren.

Burn out
Veel tijd voor een burn out is er niet, want ik heb een vrouw en twee kleine kinderen en de beleefde zeurpieten van het incassobureau van de bank. Maar wat moet ik in vredesnaam gaan doen? Op welke carrièrebeurs kan ik nog terecht? Ik wist al heel snel dat ik iets volkomen anders wilde doen. Hoewel ik ervan overtuigd was dat mijn bedrijf niet was omgevallen omdat er iets schortte aan mijn vakkennis, voelde ik de noodzaak om aan een blanco loopbaan te beginnen. Daar komt bij dat de curator het bordje verboden toegang op had gehangen, want als ik het in mijn pragmatische hoofd haalde om iets te gaan doen dat zelfs maar in de verte zou lijken op de matig succesvolle activiteiten van mijn gewezen onderneming, zou hij meteen moord en brand schreeuwen omdat ik dan zou concurreren met de failliete boedel. Om het nog ingewikkelder te maken, heb ik de energie van een plofkip. Mijn ego hangt al een paar maanden in de touwen, want welke verklaring ik ook bedenk voor het einde van mijn onderneming, het gevoel dat achterblijft is toch vooral dat mijn aannames ondeugdelijk zijn gebleken, terwijl ik toen heel zeker wist dat mijn de koers de enige rechte was.

Titanic-gevoel
Dus als ik nu weer een plan ontwerp, hoe zal ik dan er op kunnen vertrouwen dat het plannetje niet weer gaat piepen en kraken en het op een goede dag weer zal begeven? Alle gevoel van vanzelfsprekendheid is verdwenen, daar komt het op neer. Dat schijnt ook te gebeuren als mensen te horen krijgen dat ze aan een serieuze ziekte lijden of als hun bestaan anderszins een dramatische wending neemt. Dat zijn gebeurtenissen die vele malen erger zijn dan het in rook op zien gaan van je zakelijke activiteiten, maar van de rechtbank terug naar mijn auto had ik het idee dat ik mijzelf opnieuw zou moeten uitvinden. Hoe dan ook, de materiële noodzaak is misschien slecht voor de bloeddruk, maar niet zo heel slecht voor het verjagen van dat Titanic-gevoel. Als je niet oppast, neemt dat gevoel bezit van je als je eenmaal oog in oog hebt gestaan met de faillissementsrechter. Ik weet niet of ik privé aansprakelijk zal worden gesteld omdat ik heb verzuimd de jaarcijfers bij de Kamer van Koophandel te deponeren en ik weet al helemaal niet hoe ik de schuld aan de bank in moet lossen, maar wat ik wel weet is dat ik een nieuw bestaan op zal bouwen met een ervaring die helemaal nergens mee te vergelijken is.



« Terug naar het overzicht
 
   
SBR